De 10 vuistregels voor borstvoeding
Verklaring van de WHO en UNICEF
Alle instellingen voor moeder en kindzorg dienen te zorgen voor het volgende:
- Ze hebben een borstvoeding beleid op papier, dat standaard bekent wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers.
- Alle betrokken medewerkers leren de vaardigheden aan, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van dat beleid.
- Alle zwangere vrouwen worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven.
- Moeders worden binnen een uur na de geboorte van hun kind geholpen met borstvoeding geven.
- Aan vrouwen wordt uitgelegd hoe ze hun baby moeten aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als de baby van de moeder gescheiden moet worden.
- Pasgeborenen geen andere voeding dan borstvoeding geven, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie.
- Moeder en kind mogen dag en nacht bij elkaar op een kamer blijven (‘rooming- in’)
- Borstvoeding op verzoek wordt nagestreefd
- Aan pasgeborenen die borstvoeding krijgen wordt geen speen of fopspeen gegeven.
- De instellingen onderhouden contacten met andere instellingen en disciplines over de begeleiding van borstvoeding, en ze verwijzen de ouders naar de borstvoeding organisaties.
Deze 10 vuistregels gaan u helpen met het geven van borstvoeding. Heeft u nog vragen over de regels neem dan contact op met Kraamzorg Marcelle!